Vanaf de late 19de eeuw groeit Apeldoorn van dorp naar stad. De Dorpsstraat wordt Hoofdstraat en landgoederen worden omgetoverd tot villabuurten. De naoorlogse wederopbouw geeft de groeispurt een extra zet en in de jaren ’60 en ’70 komt er nog een impuls als onder andere de Belastingdienst, het Kadaster, Philips en Centraal Beheer zich in Apeldoorn vestigen. Uiteraard met de bijbehorende groei van het inwoneraantal. Er worden dan ook grote nieuwe woonwijken gebouwd, zoals Kerschoten, Zevenhuizen, Orden en ‘bloemkoolwijk’ De Maten.
De aantrekkingskracht van het vorstenhuis zorgt er in de 19de eeuw voor dat Apeldoorn zich sneller ontwikkelt dan omliggende dorpen. Door de aanleg van het Apeldoorns Kanaal en de spoorwegen is Apeldoorn goed bereikbaar en groeit het als kool. Landgoed De Pasch wordt ontwikkeld tot de eerste uitbreidingswijk van Apeldoorn: villabuurt De Parken. In de vroege 20ste eeuw begint Apeldoorn echt hard te groeien. Langs bestaande wegen ontstaan steeds langere linten van vrijstaande woningen en op de hoger gelegen (akker)grondent en westen, noorden en zuiden van het oude dorp bouwen kleine projectontwikkelaars vrijstaande en half-vrijstaande middenstands- en arbeiderswoningen (de Apeldoornse huisjes) aan nieuw aangelegde zijstraten. De Dorpsstraat wordt Hoofdstraat en is dan omzoomd met luxe winkels. De aannemers-, architecten- en kunstenaarsfamilie Wegerif drukt rond 1900 een stempel op het culturele leven in Apeldoorn en veel van hun bouwwerken zijn tegenwoordig monumentale blikvangers. De naoorlogse wederopbouw geeft de groeispurt een extra zet en in de jaren ’60 en ’70 komt er nog een impuls als onder andere de Belastingdienst, het Kadaster, Phillips en Centraal Beheer zich in Apeldoorn vestigen. Uiteraard met de bijbehorende groei van het inwoneraantal. Er worden dan ook grote nieuwe woonwijken gebouwd, zoals Kerschoten, Zevenhuizen, Orden en ‘bloemkoolwijk’ De Maten. Door de uitbreidingen worden diverse dorpen en gehuchten door de stad opgenomen. Het Loo, Driehuizen, Orden en Zevenhuizen zijn daarbij als buurtnamen behouden gebleven.
Sporen in de stad en in het landschap
- De Hoofdstraat
- Het Oranjepark en omgeving
- Metaalbuurt
- Sprengenpark flats
- De naoorlogse woonwijken (m.n. Kerschoten, de Maten)
- Theater Orpheus en Centraal Beheer
- De vele kantoren uit jaren ’60-’70-‘80 (eind naoorlogs en jong erfgoed)