Ontstaan van het Marktplein
De wekelijkse markt wordt tot 1864 op het Raadhuisplein gehouden. Omdat de markt blijft groeien, wordt besloten deze te verplaatsen naar de achterzijde van het Raadhuis – het huidige Marktplein.
Ook die plek wordt al snel te klein, maar er is ruimte voor uitbreiding. In 1880 koopt de gemeente daartoe extra grond aan. Het nieuwe grotere terrein wordt bestraat en biedt vanaf dat moment niet alleen plaats aan de traditionele groente- en beestenmarkt, maar ook aan de auto-, stoffen-, bloemen- en antiekmarkten. Ook de jaarlijkse kermis wordt op dit plein gehouden, waar ook een visafslag en het centrale busstation te vinden zijn.
Met de bouw van het nieuwe stadhuis (begin jaren negentig van de vorige eeuw) wordt het plein begrensd tot de strakke rechthoek die het nu nog is. Ook wordt het voorzien van een indrukwekkende façade aan de noordkant, waardoor het stadsbestuur ook in de eenentwintigste eeuw nog steeds uitkijkt over het Marktplein – net zoals dat in de negentiende eeuw vanuit het Raadhuis het geval is.