De geschiedenis van Apeldoorn en omgeving gaat duizenden jaren terug. Als na de laatste ijstijd, zo’n 12.000 jaar geleden het klimaat opwarmt, besluiten mensen zich hier te vestigen. Ze leven van wat ze vinden, plukken en vangen. Deze jagers/verzamelaars leven in tientallen kleine gemeenschappen en trekken van plek naar plek. Alleen vuurstenen werktuigen en heel soms een haardkuil verraden hun aanwezigheid in en om het tegenwoordige Apeldoorn.
De geschiedenis van de mens in Apeldoorn en omgeving gaat duizenden jaren terug. Als de laatste ijstijd, zo’n 12.000 jaar geleden, het landschappelijke reliëf definitief heeft gevormd en het klimaat weer opwarmt, besluiten mensen zich hier te vestigen. Ze jagen op wild en verzamelen het eetbare dat de natuur hen biedt. Deze jagers/verzamelaars leven in tientallen kleine gemeenschappen en trekken van plek naar plek. Kampementen worden opgeslagen op hoger gelegen delen in het landschap in de buurt van water. Zoals op de oevers van oude pingoruïnes (ringvormige kraters die zich vullen met water) en op de stuwwalruggen of dekzandruggen aan de oostelijke flank van de stuwwal. Alleen vuurstenen werktuigen en heel soms een haardkuil verraden hun aanwezigheid in Apeldoorn. Op de zandgronden zijn bijvoorbeeld speer- en pijlpunten en schrabbers om huiden mee schoon te maken, gevonden. Meestal worden deze sporen en vondsten in de loop der tijd aangetast, maar soms hebben archeologen geluk. Bijvoorbeeld bij het Beekbergschebroek. Dit gebied is in latere tijden door zand overstoven waardoor in de ondergrond een prehistorisch landschap bewaard is gebleven. Hier bevinden zich resten van tientallen kampementen uit de steentijd.
Sporen in het landschap
- Het begraven landschap Beekbergschebroek
- Sporen van menselijke activiteit bij pingoruïnes zoals het Uddelermeer, Groot en Klein Zeilmeer en het Bleekemeer (allemaal nabij Uddel)
- Sporen van kampementen op stuwwalruggen of dekzandruggen (zoals bij de Kleine Fluitersweg in Wenum-Wiesel of bij de Albaplas in Loenen).