Het Apeldoornsche Bosch wordt ontruimd
In de nacht van 21 op 22 januari 1943 wordt Het Apeldoornsche Bosch door de nazi’s ontruimd. Ruim 1200 patiënten, onder wie tientallen kinderen, en 50 personeelsleden worden op transport gesteld naar Auschwitz-Birkenau. Geen van hen keert terug. De volgende ochtend worden ruim 200 achtergebleven personeelsleden naar Westerbork getransporteerd. In één nacht komt er op gruwelijke wijze een eind aan wat jarenlang een bloeiende instelling en een levendige gemeenschap was.
De Vereeniging Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht koopt in 1903 ten oosten van Apeldoorn een stuk grond van 33 hectare waar alleen sparren en dennen staan. Zes jaar later is dit voormalige bos omgetoverd tot Het Apeldoornsche Bosch, een moderne psychiatrische inrichting in een parkachtige omgeving.
In Het Apeldoornsche Bosch worden Joodse patiënten uit heel Nederland opgevangen en behandeld met inachtneming van de Joodse leefregels, zoals de sabbat en een koosjere keuken. Aanvankelijk is Het Apeldoornsche Bosch een gesticht voor krankzinnigen: mensen die gedwongen opgenomen worden, omdat ze een gevaar voor hun omgeving of voor zichzelf vormen. In de jaren twintig van de vorige eeuw wordt de zorg uitgebreid en is het behalve een gesticht ook een sanatorium en rustoord waar mensen met geestelijke problemen of spanningen zich vrijwillig kunnen laten opnemen. In diezelfde tijd wordt ook een aparte kinderafdeling geopend; eerst nog in enkele villa’s, maar vanaf 1933 in het gloednieuwe Paedagogium Achisomog aan de westkant van Het Apeldoornsche Bosch.
Aan het eind van de jaren dertig is Het Apeldoornsche Bosch een bloeiende instelling waar zo’n 1500 patiënten en personeelsleden samen leven.
In de eerste oorlogsjaren lijkt de Duitse bezetter Het Apeldoornsche Bosch nog te ontzien en wanen Joden zich ‘veilig in het Bosch’ - tot die nacht in januari 1943…