Laatste marskramer van de Veluwe overleden
Oude Apeldoorners denken met weemoed terug aan Willem van Tongeren, de ‘blijmoedige zwerver,’ de ‘flierefluiter God’s’, de ‘kissieskeerl’. Willem leeft in die herinneringen voort als symbool van een tijd waarin Apeldoorn nog de overzichtelijkheid van een dorp had.
Willem van Tongeren werd geboren in de gemeente Epe, aan de Holleweg, op 20 januari 1864. Hij was het vijfde kind in een arm gezin met zeven kinderen. Later woonde het gezin Van Tongeren in de buurtschap Het Loar, 1achter kasteel De Cannenburch tussen Vaassen en Emst.
In zijn jonge jaren trok Willem met zijn broer Hendrik door Epe met een kruiwagen met wit zand. Dit verkochten ze aan de bewoners van plaggenhutten. Wit zand werd als vloerbedekking op de vloer gestrooid. Soms werden bij wijze van versiering figuren gemaakt in het zand. Later werd Willem marskramer en trok hij met zijn ladenkistje lopend over de Veluwe, van Heerde tot Beekbergen, om zijn koopwaar aan de man te brengen. Zijn koopwaar bestond vooral uit doosjes lucifers, zeep, garen en band te slijten.
Willem’s marskramerij was feitelijk een verkapte vorm van bedelen. Verkochte lucifers nam hij terstond weer terug. “Die hej’ zeker niet neudig?” zei hij dan. Als simpele geest van arme komaf, analfabeet en iel van postuur was er weinig anders dat hij kon doen. De mensen zagen hem graag komen en in ruil voor een maaltijd bracht Van Tongeren, vol overgave maar weinig toonvast, een godsvruchtig lied ten gehore, waarna hij zijn handeltje oppakte en zijn weg vervolgde.
In 1940 brak Willem tijdens zijn omzwervingen een been. In het Apeldoornse Julianaziekenhuis werd hij weer opgelapt. Hierna werd hij overgebracht naar stichting Het Hogeland in Beekbergen waar dak- en thuislozen werden opgevangen. Uiteindelijk overleed ‘de laatste marskramer van de Veluwe’ daar op 7 november 1942.