Als hoofdstad van de Veluwe heeft Apeldoorn een bijzondere relatie met het grootste en waarschijnlijk ook indrukwekkendste dier dat daar rondloopt: het edelhert. Het hert (en ander wild) is de reden dat er al in de middeleeuwen gefortuneerde heren – toen nog zonder uitzondering van adel – aan de randen van het natuurgebied neerstreken. Een van de jachtkastelen van waaruit zij hun belangrijkste hobby ondernemen is jachtslot Het Loo.
Dit is het kasteel dat stadhouder Willem III aan het einde van de 17de eeuw verwerft. Niet omdat het zo’n schitterend bouwwerk is, maar omdat het in het beste jachtgebied van het land ligt: de Veluwe.
Willem bouwt naast het oude slot een nieuw paleis dat voor hem en bijna alle Oranjevorsten na hem als uitvalsbasis dient voor talloze jachtpartijen. Maar in de loop van de 18de en 19de eeuw gaat het steeds slechter met de bossen en de wildstand op de Veluwe. De kwaliteit als jachtgebied loopt ook sterk terug.
Eind 19de eeuw keert het tij. Rijke heren zoals Del Court van Krimpen, Van Heeckeren van Enghuyzen, Kröller en Repelaer laten hun oog op de Veluwe vallen en verwerven grote lappen woeste grond, vaak voor weinig geld. Hun kapitaal wenden ze aan voor de herbebossing. Ook de koninklijke familie laat zich niet onbetuigd. Prins Hendrik, de Duitse echtgenoot van koningin Wilhelmina en een fervent jager, verdubbelt het grondoppervlak van het Kroondomein en laat duizenden bomen planten. De deplorabele hertenstand krikt hij op door verse roedels uit Pruisen te importeren.
Het is de paradox van Apeldoorn. De stad was nooit geworden wat zij nu is zonder de Veluwe en zonder de aanwezigheid van de Oranjes. Maar die Oranjes streken niet in Apeldoorn neer voor Apeldoorn. Zij kwamen voor de Veluwe en het wild dat daar rondliep. Dat bewonderden ze, schoten ze af én vulden ze weer aan. Goethe schreef het al, in de taal van Prins Hendrik: “Was sich liebt, das neckt sich”.
Die ingewikkelde relatie van de jager en het hert – en daarmee indirect ook de gecompliceerde band tussen Apeldoorn en de Oranjes – heeft Gijs Assmann in het beeld gevat dat sinds 2007 in Apeldoorn bij het Beekpark staat.