In de gemeente Apeldoorn hebben ooit meer dan 80 watermolens gestaan. Het oudste watermolencomplex aan een natuurlijk beek in de gemeente Apeldoorn was eigendom van de Hertog van Gelre en komt in 1294 voor het eerst voor in de annalen. Vanaf de 16de eeuw groeit het aantal watermolens dat aan sprengen staat gestaag. Het grondwater in de stuwwal wordt aangeboord in sprengkoppen en via kanaaltjes, de sprengen, naar watermolens geleid. Deze watermolens leveren energie voor allerlei activiteiten en ze worden met de tijd steeds meer ingezet voor de papierindustrie. Als papiermolens aan het einde van de 19de eeuw niet meer rendabel blijken, worden ze omgevormd tot machinaal aangedreven papierfabrieken en wasserijen. Het belang van de beken neemt af, terwijl dat van het in 1868 voltooide Apeldoorns Kanaal juist toenam, met name als verkeersader. Papierfabrieken en wasserijen zijn nog altijd belangrijke bedrijfstakken in de gemeente en de sprengen en beken, het Kanaal en de watermolens zijn nog steeds een waardevol onderdeel van ons landschap.
Van oudsher vormt het water dat op de Veluwe valt vennetjes en meren in de dalen en pingoruïnes die werden gevormd in de ijstijd. Het water zakt in de zanderige bodem en welt weer op uit de flanken. Daar vormt het stroompjes. Vanaf de middeleeuwen zijn de mensen al bezig om die waterlopen te manipuleren met sprengen en beken. Ze gebruiken het water onder meer om machines en watermolens aan te drijven. De middeleeuwse bewoners van deze gebieden voeren via beken en weteringen het overtollige af naar de IJssel. Drassig land wordt zo rijke landbouwgrond.
Voor de Veluwse watermolens worden in de loop der tijd steeds meer toepassingen ontwikkeld; van het malen van graan en het stampen van leer, zeem en hennep tot het kerven van tabak, het malen van mosterdzaad en het slaan van koperbladen. In de late middeleeuwen wordt het grondwater in de stuwwal aangeboord in sprengkoppen en wordt het water via kanaaltjes (beken) naar de watermolens geleid. In Apeldoorn, Ugchelen, Beekbergen, Loenen, en Wenum Wiesel ontstaan zo stelsels van kunstmatig aangelegde beken. De echte watermolenmanie begint in de 16de eeuw als men ontdekt dat het schone water geschikt is voor de fabricage van papier. Vooral Ugchelen groeit snel door de opkomende papierindustrie. In de 19de eeuw worden nog drie beken aangelegd om het dan nieuwe Apeldoorns Kanaal van water te voorzien. Een eeuw later hebben de meeste sprengenbeken, evenals het kanaal, hun functie verloren. Van de tachtig watermolens is tegenwoordig nog maar een handvol over. In de afgelopen decennia is er weer waardering ontstaan voor de sprengenbeken, bijvoorbeeld ten behoeve van waterberging en waterafvoer, natuur en recreatie en als waardevol erfgoed. Die waardering is niet onterecht want de beken in en om Apeldoorn zijn uniek in de wereld.
Sporen in het landschap
- De Koppelsprengen en nog bestaande watermolens als de Middelste Molen, de Wenumse Molen, de Ruitersmolen, de Tullekensmolen, de Hamermolen en Bouwhofmolen
- Papierfabriek De Middelste Molen
- De oudste watermolenlocatie van Apeldoorn: de Gasthuismolen in Lieren
- Kanaal, Weteringen Uddelermeer?