Trechterbekervolk strijkt neer bij het Uddelermeer
Tijdens de sloop van de badhokjes bij het Uddelermeer wordt in 1984 een opmerkelijke vondst gedaan: er worden sporen gevonden van een aantal boerderijen en bijgebouwen die duiden op een nederzetting van het Trechterbekervolk. Bij deze nederzetting zijn ook enkele mensen begraven. Niet in een hunebed, zoals het trechterbekervolk in het noorden doet, maar in een zogenaamd vlakgraf. Dit is een graf zonder een zichtbare markering boven het maaiveld.
Samen met een bekende nederzetting bij Ugchelen vormt de nederzetting bij het Uddelermeer de meest zuidelijke grens van het Trechterbekervolk. Zij verhuizen langzaamaan vanuit het noordoosten richting de Veluwe en strijken hier tussen 3400-2900 voor Christus neer.
Met hun komst nemen ze ook nieuwe vormen van levensonderhoud mee, namelijk akkerbouw en veeteelt. Door de komst van landbouw naar de Veluwe, verandert de voedseleconomie geleidelijk. Het aandeel van jagen en verzamelen wordt kleiner en er worden runderen en varkens gehouden. De akkers worden met een eenvoudige ploeg bewerkt en wanneer een akker uitgeput is, begint men op een andere plek opnieuw. Ook komt er nieuw gereedschap, zoals geslepen bijlen en dissels, en maakt men potten uit lokale klei. Deze potten kunnen een typische trechtervormige bovenkant hebben en daaraan dankt het volk zijn naam.
locaties
personen
