Bouw van de Oude Mariakerk
Op de plek waar nu het Raadhuisplein het centrale middelpunt van Apeldoorn vormt, stond vanaf 1200 de Oude Mariakerk. Oorspronkelijk is de Oude Mariakerk een rooms-katholieke kerk, maar tijdens de roerige periode van de Reformatie maakt de pastoor plaats voor een dominee en is de kerk voortaan hervormd.
Bij de zandstenen doopvont in de kerk worden in de middeleeuwen tal van Apeldoorners gedoopt om zo opgenomen te worden in het christelijk geloof. Naast religieuze diensten worden er in de kerk ook allerlei andere bijeenkomsten gehouden. Zo komen er bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de Gelderse Hanzesteden samen om afspraken te maken over het handelsverkeer. Onderin de kerktoren bevindt zich de kerker waarin de plaatselijke ordehandhavers opgepakte personen tijdelijk kunnen onderbrengen. Eeuwenlang is de oude kerk zo in meerdere opzichten een kruis- en middelpunt van het leven in Apeldoorn en de Veluwe.
Tot 1842. Dan wordt de inmiddels bouwvallige kerk afgebroken om plaats te maken voor een marktplein en een raadhuis. Koning Willem I financiert de bouw van een nieuwe kerk die - heel ongebruikelijk - aan de rand van het dorp komt. Hij wil namelijk een kerk die dichter bij het paleis staat, zodat de zondagse kerkgang voor de koninklijke familie een stuk korter wordt.
Op het Raadhuisplein is de fundering van de oude kerk nog steeds te zien; het orgel uit de Oude Mariakerk is te vinden in de dorpskerk van Beekbergen.
Historicus Jos de Weerd en stedenbouwkundig ontwerper Jan Hendrik Bosch hebben in 2022 een reconstructie in 3D gemaakt van Oude Mariakerk zoals die er rond 1550 uit heeft gezien. Deze reconstructie is door CODA aangekocht en maakt deel uit van de collectie.