De razzia van 2 december 1944
Op 2 oktober 1944 heeft de eerste grote razzia in Apeldoorn plaats. Ongeveer vierduizend mannen worden voor dwangarbeid weggevoerd richting de IJssel om daar verdedigingswerken mee aan te leggen. De meesten van hen zijn echter na een week of vier al weer terug in Apeldoorn. Maar de behoefte van de bezetter aan arbeidskrachten blijft onverminderd groot. Daarom organiseren de Duitsers in de vroege ochtend van 2 december 1944 een tweede grote razzia.
Opnieuw worden er bijna 11.000 mannen opgepakt en bijeengebracht op het Marktplein en in omliggende gebouwen zoals het Postkantoor en School nr. 12 aan de Stationsstraat. Ongeveer 4500 mannen worden geselecteerd en naar het station gedirigeerd waar een tweetal treinstellen klaarstaat. Duitse militairen bewaken het hele emplacement. Ontsnappen is onmogelijk. Vanaf het station vertrekken de treinen in zuidoostelijke richting, naar Duitsland.
Op 3 december, niet lang na het passeren van de grens, wordt de eerste trein bij het plaatsje Werth door geallieerde vliegtuigen onder vuur genomen. Er vallen 20 doden en velen raken zwaargewonden. Wie niet gewond is wordt overgebracht naar de tabaksfabriek van Turmac in Zevenaar. Daar worden op 5 december alle mannen van 40 jaar of jonger geselecteerd. Zij worden opnieuw de grens over gebracht naar het Duitse stadje Rees. Daar worden ze ondergebracht in een dakpannenfabriek die is omgebouwd tot strafkamp. In totaal bevinden zich er 5000 mannen: 3500 Nederlandse dwangarbeiders, waarvan er ongeveer 850 tijdens de razzia in Apeldoorn zijn opgepakt, en 1500 krijgsgevangenen. De omstandigheden in Kamp Rees zijn zwaar. De dwangarbeiders wonen dicht op elkaar in bouwvallige fabrieksgebouwen en tenten. Kou, zwaar werk en ziektes eisen hun tol. Naar schatting overleven tussen de 250 en 600 mannen het niet. Van degenen die wel terugkeren uit ‘de hel van Rees’ zijn velen fysiek en/of geestelijk geknakt.
Sinds 2004 staat op het Apeldoornse Marktplein het monument ‘De Dwangarbeider’ ter herinnering aan deze gebeurtenissen.