Admiraal van Kinsbergen richt de Oranje Burgercompagnie op
Eind 1813 beginnen de Fransen zich terug te trekken uit Nederland. Ook Apeldoorn wordt door hen prijsgegeven, maar het gevaar is nog niet geweken. In Deventer houden nog 1.200 Franse soldaten stand. De Prins van Oranje, die later tot koning Willem I zal worden gekroond, roept de burgers van Nederland op zich te weren.
Op initiatief van de gepensioneerde admiraal Van Kinsbergen - 78 jaar oud maar onverminderd strijdbaar - worden er in Apeldoorn twee vrijwilligerskorpsen geformeerd. “Degenen, die geweeren hebben, komen met haar geweeren, kruyd, kogel óf hagel; die geen geweeren hebben, maar pistolen, komen daarmede” schrijft hij. Hiermee duidt de admiraal feitelijk maar een derde van de vrijwilligers aan; de rest beschikt helemaal niet over een vuurwapen en komt met pieken en hooivorken.
Het kersverse vrijwilligersleger wordt op 6 januari al opgeroepen. De Fransen uit Deventer hebben zich namelijk over de IJssel gewaagd. Ze komen tot in het dorp Twello, waar ze vreselijk huishouden. De kans dat ze doorstoten naar Apeldoorn is levensgroot…
De Apeldoornse burgercompagnie komt in actie. Onder leiding van kapitein Muller Ten Hoove rukken ze op naar het oosten voor een verkenningsmissie. “Vivat Apeldoorn en Oranje” staat er op hun vaandel. Tot een directe confrontatie komt het echter niet. Daarover lijken de leden van de compagnie naarmate ze dichter bij het gevaar komen, ook steeds minder rouwig. Zonder slag of stoot, maar met behoud van lijf en leden, keren ze zo voor en na allemaal terug naar Apeldoorn.
Met hulp van Pruisische legers slagen de Oranjegezinden erin om de Fransen achter de IJssel te houden en daarmee is het Franse gevaar geweken. De rust is echter nog niet wedergekeerd want in Twello verblijft nog een troep Russische kozakken. Die staan weliswaar ook aan de Nederlandse kant, maar vormen, door hun onbehouwen gedrag ook een serieuze bedreiging voor de rust in Apeldoorn. Hetzelfde geldt voor de Pruisische en Westfaalse milities die zich nog her en der in de regio ophouden.
Pas nadat in april 1814 Napoleon de strijd definitief heeft moeten opgeven, is de vrede zeker. De burgercompagnie wordt echter niet opgeheven. Ze wordt omgedoopt tot bataljon Landstorm en is daarmee een voorloper van de latere Bijzondere Vrijwillige Landstorm.