Prehistorische boeren in de Vogelbuurt
De Apeldoornse Vogelbuurt is gebouwd op de Wormense Enk. Een enk is landbouwgrond die vanaf de late middeleeuwen (ongeveer vanaf 1300) als akkerland in gebruik is genomen en waar de vruchtbare grond is verbeterd door bemesting. Deze mest, meestal uit schapenstallen, wordt vermengd met heideplaggen dat vervolgens op de akkers wordt opgebracht. Op deze manier ‘groeit’ de bodem, waarbij er soms wel een pakket van één tot anderhalve meter dikte bovenop is gekomen.
Ook in de prehistorie weten ze al dat dit een goede plek is om te boeren. Tijdens opgravingen in 2017 zijn verschillende boerenerven met akkers uit de late bronstijd (1100 tot 800 voor Christus) en de ijzertijd (1000 tot 300 voor Christus) gevonden. De mensen leven dan geheel zelfvoorzienend: ze bouwen met hout en leem hun huizen, leggen akkers aan, houden dieren en maken kleding en aardewerk. Tijdens deze opgravingen zijn ook voorwerpen gevonden die met hun dagelijkse bezigheden te maken hebben, zoals een wrijfsteen waar voedsel op gemaald wordt of een spinklosje om wol mee te spinnen.
In die tijd wonen vaak meerdere generaties van één familie bij elkaar, samen met de dieren. Die boerderijen worden dan ook woonstalboerderijen genoemd. Wanneer iemand overlijdt, wordt hij of zij begraven in een grafheuvel. Deze grafheuvels vormen vaak een centrale plek in het landschap, een zogenaamd urnenveld, waaromheen de boerderijen en erven worden aangelegd.